ABAB: Belangrijke doorbraak geruisloze overgang vermogen naar winstsfeer

Onlangs heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant ABAB Accountants en Adviseurs in het gelijk gesteld in een zaak die draaide om de zogenoemde terbeschikkingstellingsregeling. De staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Mocht die een positieve uitspraak doen, dan betekent dit volgens ABAB meer financiële ruimte voor fiscale partners, die samen (willen) ondernemen.

Op 1 januari 2001 is de Wet Inkomstenbelasting 2001 ingevoerd. Onderdeel van deze wet is de terbeschikkingstellingsregeling. De terbeschikkingstellingsregeling vormt voor fiscale partners, die samen willen ondernemen en waarvan een van de partners privévermogen aan de onderneming ter beschikking heeft gesteld, al jaren een grote fiscale barrière.
 
ABAB is van mening, dat als een partner toetreedt tot de onderneming van de partner zijn/haar ter beschikking gestelde privévermogen geruisloos in de onderneming ondergebracht kan worden en dat een belastingheffing bij de overgang van dit vermogen onterecht is. ABAB: ‘De rechter heeft ABAB op 28 april 2015 in het gelijk gesteld. De Belastingdienst is nu aan zet. De staatssecretaris van Financiën heeft ingestemd met een sprongcassatie. Dit betekent dat de uitspraak van de rechter rechtstreeks voor een oordeel aan de Hoge Raad kan worden voorgelegd. Wij zijn nu in afwachting van deze uitspraak.’ 

Als een partner privévermogen (onroerende zaken en/of geld) aan zijn/haar partner voor zijn/haar onderneming ter beschikking stelt, dan valt sinds 2001 het inkomen uit dit vermogen onder het inkomen in box 1 (tarief voor het belastbaar inkomen uit werk en woning). Besluiten de partners vervolgens om samen te gaan ondernemen, dan mag het ter beschikking gestelde privévermogen volgens de uitleg van de wet door de staatssecretaris niet geruisloos in de onderneming worden ondergebracht en valt het resultaat onder de categorie ‘resultaat uit overige werkzaamheden’. Dit kan een forse belastingheffing tot gevolg hebben die kan oplopen tot maar liefst 52%. 

Daarnaast geldt bij een bedrijfsoverdracht, dat ten aanzien van het ter beschikking gestelde privévermogen dat buiten de winstsfeer valt, er geen beroep kan worden gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Dit kan eveneens tot een forse belastingheffing leiden voor schenk- of erfbelasting.
 
‘Een positieve uitspraak van de Hoge Raad geeft fiscale partners, die samen (willen) ondernemen, meer fiscale en financiële ruimte voor hun onderneming,’ aldus ABAB.

 ECLI:NL:RBZWB:2015:2691

Gerelateerde artikelen