Aansprakelijkstelling registeraccountant voor belastingschulden
Volgens Hof Den Bosch heeft de Ontvanger aannemelijk gemaakt dat het aan opzet, dan wel grove schuld van de fiscale eenheid te wijten is dat de verschuldigde omzetbelasting meer beloopt dan is aangegeven en voldaan. De registeraccountant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de slechte gezondheidstoestand van de echtgenote of van hemzelf de onjuiste aangiften kan verklaren.
De RA slaagt er niet in aannemelijk te maken dat het laten ontstaan van een situatie waarbij het doen van een bevrijdende mededeling van betalingsonmacht niet mogelijk was, niet aan hem te wijten is. Tot de mogelijkheid van het weerleggen van het vermoeden dat de niet-betaling van omzetbelasting aan de RA is te wijten, wordt hij derhalve niet toegelaten.
Het Hof oordeelt dat het verdedigingsbeginsel is geschonden. Aangezien niet aannemelijk is geworden dat het besluitvormingsproces van de Ontvanger zonder de schending van het verdedigingsbeginsel een andere afloop gehad zou kunnen hebben, heeft dit geen gevolgen voor de beschikkingen aansprakelijkstelling. De registeraccountant is terecht aansprakelijk gesteld met betrekking tot de omzetbelasting tot het bedrag van € 132.978 begrepen in elke van de aansprakelijkheidsschulden.
De aansprakelijkstelling voor de vergrijpboete van 50% is volgens het Hof terecht, maar vanwege overschrijding van de redelijke termijn wordt de boete verminderd met 15%. De aansprakelijkstelling voor de invorderingsrente dient te vervallen (vgl. HR 31 maart 2017, 15/02939, ECLI:NL:HR:2017:530). De aansprakelijkstelling voor de invorderingskosten blijft gehandhaafd.
[Toelichting: Idem Hof Den Bosch, 13 april 2017, 13/01230 en 13/01231, ECLI:NL:GHSHE:2017:1633 (echtgenote).]
(Bron: Fiscanet)