Aanscherping CO2-grenzen niet strijdig met art. 1 EP

De wijziging van de Wet MRB per 1 januari 2014, waarin de CO²-norm om in aanmerking te kunnen komen voor een motorrijtuigenbelastingtarief van nihil naar beneden werd bijgesteld van 95 gram per kilometer naar 50 gram per kilometer, is niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Dit heeft Gerechtshof Den Bosch geoordeeld.

Belanghebbende is vanaf 10 juni 2010 houder van een personenauto met een CO²-uitstoot van 86 gram per kilometer. Op grond van artikel 23b Wet MRB 1994 (tekst 2010 tot en met 2013) bedraagt de belasting voor deze auto nihil (CO2-uitstoot lager dan 95 gram/km). Met ingang van 1 januari 2014 is artikel 23b Wet MRB 1994 aangescherpt. De belasting bedraagt nihil als de CO2-uitstoot lager is dan 50 gram per kilometer.  Belanghebbende stelt bij Hof Den Bosch dat artikel 23b Wet MRB 1994 per 2014 niet voldoet aan artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP), nu de wetgever bij de invoering van de omschreven wetswijziging niet heeft voldaan aan de vereisten van precisie en voorzienbaarheid, dat er geen legitiem doel van algemeen belang is gediend met de wetswijziging en dat sprake is van een individuele en buitensporige last.

Het Hof stelt voorop dat het vaste rechtspraak is van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat belastingheffing is te beschouwen als aantasting van het eigendomsrecht in de zin van artikel 1 EP. Burgers mogen er echter niet in redelijkheid op vertrouwen dat wettelijk geregelde aanspraken op belastingvrijstellingen en belastingtarieven ongewijzigd zullen blijven.

Het Hof oordeelt verder dat de vereisten van precisie en voorzienbaarheid van wetgeving niet inhouden dat de fiscale wetgever op voorhand moet aangeven wat de grootte en de tijdsduur van de fiscale prikkel is.

Het Hof is voorts van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de onderwerpelijke wetswijziging heeft geleid tot een individuele en buitensporige last op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de wetgever met genoemde wetswijziging in strijd met artikel 1 EP het vereiste van ‘fair balance’ heeft geschonden. De naheffingsaanslag van € 157 is beperkt van omvang. De uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt bevestigd.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen