Aanpassing fiscale eenheid; memorie van antwoord Eerste Kamer

Het ministerie van Financiën heeft nog geen scenario’s klaarliggen voor het geval het Hof van Justitie (HvJ) beslist dat het Nederlandse fiscale-eenheidsregime op belangrijke punten in strijd is met het EU-recht. Dit schrijft staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën in de memorie van antwoord die hij naar de Eerste Kamer heeft gezonden.

Zoals in de literatuur is opgemerkt, kan een erkenning van de zogenoemde per-elementbenadering door het HvJ mogelijk grote budgettaire gevolgen hebben. Het is volgens Wiebes lastig te voorspellen wat de uitkomst van de lopende en eventueel nog komende procedures is, alsmede het mogelijke effect daarvan op de Nederlandse wet- en regelgeving. Om die reden heeft ook de Hoge Raad op 18 juli 2016 aanleiding gezien om prejudiciële vragen op dit terrein te stellen. Over ongeveer een jaar wordt de uitspraak van het HvJ verwacht in de zaken betreffende de toepassing van artikel 10a Wet VpB 1969 en inzake de weigering van aftrek van een valutaverlies. Deze problematiek is complex en bevat de nodige onzekerheden.

Eventuele mogelijkheden zoals het al bij voorbaat afschaffen van de regeling van de fiscale eenheid in combinatie met de introductie van een nieuw systeem, zoals een door sommigen gesuggereerde 'group relief'- regeling, is niet van de ene op de andere dag te realiseren en bovendien voor belastingplichtigen en de Belastingdienst niet erg aantrekkelijk, schrijft Wiebes.

Kort gezegd houdt de per-elementbenadering in dat een of meer van de voordelen van het fiscale-eenheidsregime in grensoverschrijdende situaties moeten worden toegekend zonder dat ook de nadelen van het regime van toepassing zijn.

In deze memorie van antwoord gaat Wiebes verder (ook) uitgebreid in op het commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.

(Bron: Fiscanet

Gerelateerde artikelen