Aangeklaagde accountant reageert laconiek op dreiging doorhaling

‘Het zou zomaar kunnen zijn dat we u doorhalen uit het register.’ Zelden treedt een voorzitter van de Accountantskamer, in dit geval mr. W.F. Boele, in een zitting zo onverbloemd op tegen een aangeklaagd lid van de NBA. De betrokken AA leek het maar nonsens te vinden. ‘Dit gaat wel ver,om één zo’n feit. Ik ben al 25 jaar accountant, nooit wat aan de hand geweest.’ De beroepsorganisatie kreeg ook een veeg uit de pan: ‘Die functioneert niet, ze hadden me toch ook even kunnen bellen. Dan was de kwestie in een mum van tijd opgelost. ‘
Aan laars gelapt
Terwijl de AA juist een uitspraak van de klachtencommissie van de NBA van deze zomer aan zijn laars heeft gelapt en daardoor nu bij de tuchtrechter zat.  Het ging om afgifte van stukken voor de opvolgende accountant.  Pas op de zitting in Zwolle maandag gaf de beklaagde een usb-stick aan de klager, een voormalige cliënt.  Hopelijk voor de klager staan daar de gevraagde gegevens op.  Laatstgenoemde was er toen al een tijd mee bezig geweest. Hij was naar een andere accountant gegaan, die in het kader van collegiaal overleg stukken opvroeg om de jaarrekening van 2012 op te maken. Compleet maken van de gegevens was te meer nodig omdat de ondernemer financiering nodig heeft voor uitbreiding van zijn activiteiten en de bank de jaarrekening vroeg.
Gepikeerd
De betrokkene wilde zijn collega niet terstond helpen.  ‘Ja zeg, ik was gepikeerd dat er gedreigd werd met een rechter. Het had geen prioriteit, ik moest eerst mijn bestaande cliënten bedienen. En het was heel druk. Zolang er geen brand is, pas ik mijn planning niet aan.’ Ook zou hij door persoonlijke omstandigheden wat maanden uit de running zijn geweest. ‘En  al die papieren die ik dan krijg, en die hele procedure bij de NBA. ‘ 
‘Hoelang heeft u gedaan over het overzetten op de usb-stick’, vroeg een der Kamerleden.  ‘Een middag’.  Volgende vraag; ‘Hoelang bent u vandaag kwijt aan een bezoek aan de Accountantkamer?’ ‘Anderhalf uur, ik moest toch in de buurt zijn’ luidde het antwoord.
Uitspraak waarschijnlijk binnen tien weken.
 
Zaaknummer: 14/1964
Petra van Walraven / JPZ
Gerelateerde artikelen