AA berispt vanwege onvoldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing
Een (tijdelijke) doorhaling zoals wel gebruikelijk in zaken waarin wordt geklaagd over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat niet voldoet aan de daarvoor geldende normen, acht de tuchtrechter in dit geval niet opportuun.
De Accountantskamer rekent het de AA in het bijzonder aan dat hij in de jaren na een eerste toetsing kennelijk onvoldoende tijd en aandacht heeft besteed aan de noodzakelijke verbetering van het kwaliteitsstelsel van zijn accountantspraktijk zodat ten tijde van de hertoetsing het stelsel van kwaliteitsbeheersing nog steeds niet geheel op orde was, terwijl ook bij de behandeling van de klacht niet is gebleken dat het kantoor inmiddels wel beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor geldende normen.
Daar staat tegenover dat de accountant aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de jaren na de eerste toetsing te kampen had met verschijnselen van een “burn out”, dat hij zich inmiddels als AA heeft laten doorhalen in het register en dat hij ter zitting er blijk van heeft gegeven wel het belang in te zien van het beschikken over een zodanig stelsel, teneinde een herinschrijving in het register mogelijk te maken.
Alles afwegende acht de Accountantskamer de maatregel van berisping passend en geboden. Een (tijdelijke) doorhaling zoals wel gebruikelijk in zaken waarin wordt geklaagd over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat niet voldoet aan de daarvoor geldende normen, acht de Accountantskamer in dit geval op grond van vermelde persoonlijke omstandigheden van betrokkene niet opportuun, terwijl ook klaagster ter zitting heeft aangegeven dat zij een dergelijke maatregel in onderhavig geval niet voorstaat.