AA berispt vanwege ondermaatse kwaliteitsbeheersing
De klacht die de NBA tegen de AA had ingediend bestond uit de volgende twee punten:
• De klacht houdt in het verwijt dat de accountantspraktijk van betrokkene, waarin onder meer assurance-opdrachten worden uitgevoerd, ten tijde van de hertoetsing niet beschikte over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor gestelde normen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening op de kwaliteitsbeoordeling (VoKwb).
• De tekortkomingen in het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing deden zich in algemene zin voor, en bij twee samenstelopdrachten in de vorm van tekortkomingen op het gebied van de fundamentele beginselen, de uitvoering en documentatie van werkzaamheden en rapporteringen en bij twee beoordelingsopdrachten in de vorm van tekortkomingen op het gebied van de fundamentele beginselen, aanvaarding en continuering van opdrachten, planning, uitvoering en documentatie van werkzaamheden en afronding en rapportering.
De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond. Alhoewel de resultaten van de hertoetsing de maatregel van (tijdelijke) doorhaling zouden rechtvaardigen, meent de Accountantskamer dat in dit geval kan worden volstaan met de maatregel van berisping. Hierbij heeft de Accountantskamer ten voordele van betrokkene meegewogen dat één van beide samenstellingsdossiers als voldoende is beoordeeld, betrokkene al na de eerste toetsing aantoonbaar is aangevangen met het invoeren van verbetermaatregelen en inmiddels aansluiting heeft gezocht bij Extendum en met deze organisatie een overeenkomst tot begeleiding heeft gesloten. Voorts hecht de Accountantskamer waarde aan de omstandigheid dat betrokkene de aan hem verstrekte beoordelingsopdrachten heeft beëindigd en zonder enig voorbehoud heeft gesteld thans en in de toekomst geen nieuwe beoordelingsopdrachten meer te aanvaarden.