AA berispt vanwege aanbevelen fraudeonderzoeker

De Accountantskamer heeft een AA de maatregel van berisping opgelegd, onder meer omdat hij een voormalig collega had aanbevolen als deskundige om een vermeende fraude te onderzoeken, terwijl die persoon negatief in het nieuws was. Van de AA kon verlangd worden dat hij een oordeel had gegeven over de bekwaamheid van de onderzoeker mede aan de hand van de beschikbare actuele gegevens omtrent diens reputatie.

Volgens de Accountantskamer moet een accountant die vanwege een mogelijke fraude bij een cliënt waarvan hij de jaarrekening aan het beoordelen is, een advies uitbrengt aan zijn cliënt over de persoon van een in te schakelen deskundige die onderzoek naar die fraude moet instellen, gedegen en zorgvuldig te werk gaan. In dit geval heeft de AA gesteld dat hij destijds niet op de hoogte was van het negatieve nieuws omtrent de persoon die hij heeft aanbevolen, terwijl wel van hem verlangd kon worden dat hij een oordeel had gegeven over diens bekwaamheid mede aan de hand van de beschikbare actuele gegevens (waaronder een uitspraak van de Accountantskamer waarbij aan die persoon een berisping is opgelegd) omtrent diens reputatie.

De AA heeft ter zitting erkend dat elk van de zeven onderwerpen, waarnaar op grond van de opdracht aan de persoon die hij had aanbevolen, onderzoek moest worden gedaan, van belang konden zijn voor het bestaan van fraude, en voorts dat in de bevindingen van het conceptrapport van deze persoon aan vijf van die zeven onderwerpen zonder enige motivering geen woord wordt gewijd, mocht betrokkene niet zonder meer uitgaan van de juistheid van de conclusie van het conceptrapport, luidende “dat geen informatie naar boven was gekomen die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening door de externe accountant en dat niet was gebleken van een ernstige integriteitsinbreuk van de huidige bestuurders met mogelijke consequenties voor de aanpak van de accountant”.

Betrokkene heeft ook niet zelf aan de hand van de bevindingen van de opsteller van het conceptrapport vastgesteld, laat staan vastgelegd, dat de door deze opsteller verrichte werkzaamheden in het kader van het doel van de beoordelingsopdracht toereikend waren, terwijl, nu hij de conclusie uit het conceptrapport wel voor die beoordelingsopdracht heeft gebruikt, hij dit volgens het bepaalde onder 16 van Standaard 2400 van de NVCOS wel had moeten doen. Tot twee maal toe strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.

Gerelateerde artikelen