‘15-4 correctie’ niet in strijd met Btw-richtlijn
Eiseres heeft in 2013 op eigen grond een appartementencomplex laten bouwen. Het complex bestaat uit 7 appartementen. Het complex is in juli 2014 opgeleverd. Vier appartementen zijn met ingang van 1 augustus 2014 vrijgesteld verhuurd. Voor drie appartementen heeft eiseres in het derde kwartaal 2014 nog geen huurder gevonden.
Eiseres heeft in 2013 voor de bouw van de appartementen de voorbelasting in aftrek gebracht. Vanwege de eerste ingebruikneming op 1 augustus 2014 is de in aftrek gebrachte voorbelasting ter zake van de vier verhuurde appartementen in één keer herzien.
Evenals bij de Rechtbank is bij het Hof in geschil of de herrekening in één keer van de in aftrek gebrachte voorbelasting op de voet van artikel 15, lid 4, Wet OB 1968 in strijd is met artikel 187 Btw-richtlijn. Rechtbank Noord-Holland heeft deze vraag ontkennend beantwoord, waarop eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij Hof Amsterdam. Het Hof bevestigt echter het oordeel van de Rechtbank.
Het enkele feit dat de ‘15-4 correctie’ in één keer plaatsvindt, brengt niet mee dat het uiteindelijke resultaat van de regeling niet in overeenstemming kan worden geacht met de Btw-richtlijn. Een mogelijk liquiditeitsvoor- of nadeel, zoals door eiseres is gesteld, dat is gelegen in de temporisering, kan daar niet aan afdoen. Dit oordeel vindt ook steun in het arrest van de Hoge Raad van 4 december 2009, r.o. 3.5.2, 07/13230, ECLI:NL:HR:2009:BG4109.
(Bron: Fiscanet)