12 maanden cel geëist voor herhaalde (belasting)fraude
Het OM verwijt de verdachte horecaondernemer op diverse wijzen omzetbelastingfraude, valsheid in geschrifte en valse aangifte gepleegd te hebben.
In 2016 werd verdachte veroordeeld voor accijnsfraude. Hij kreeg een taakstraf en een voorwaardelijk gevangenisstraf. In een eerder stadium had de Belastingdienst beslag gelegd op de inboedel/inventaris van de horecaonderneming van verdachte. Echter, in de loop van 2016 bleek de inboedel/inventaris van de horecaonderneming uit het beslag onttrokken doordat deze in een andere onderneming was ingebracht en daarna was verkocht. Vervolgens werden verzoeken tot teruggaaf accijns gedaan voor hetzelfde bedrag als waarvoor de verdachte kort daarvoor was veroordeeld.
Verdachte is vervolgens volgens de officier onverstoord doorgegaan ondanks dit eerdere strafrechtelijke ingrijpen en hij heeft vermoedelijk nog meer strafbare feiten gepleegd in zijn zoektocht naar andere financieringsbronnen dan alleen de Belastingdienst. Zo heeft hij volgens de officier een valse brief van de Belastingdienst gebruikt om een lening bij een bank te krijgen, met valse bescheiden een kredietaanvraag bij een andere bank gedaan, gebruik gemaakt van een vals taxatierapport om een financiering te krijgen en een valse aangifte bij de politie gedaan waarbij hij een ex-werknemer onterecht de schuld wil geven van een bepaalde valsheid.
Aan zijn neiging tot bedrog lijkt volgens de officier geen einde te komen. In totaal gaat het om ca. 300.000 euro aan benadelingsbedrag, zowel fiscale fraude als onttrekkingen. “Hoe kan het dat een vader van twee zoons die op de middelbare school zitten en een vrouw die een goede baan heeft, zo ver doorslaat”, aldus de officier.
Ernst van de feiten
De officier geeft aan dat hij keuzes heeft moeten maken bij het aantal strafbare feiten die hij ten laste heeft gelegd. Hij vindt het zeer ernstig dat verdachte, terwijl hij op zitting ter verantwoording wordt geroepen, gewoon doorging met het plegen van nieuwe strafbare feiten. Het maakt het nog ernstiger omdat die feiten rechtstreeks verband houden met hetgeen waarvoor verdachte terecht staat.
“Het stadium van de taakstraf zijn we, gelet op de recidive en omvang van het benadelingsbedrag, ruim voorbij”, aldus de officier. Een eerder voorwaardelijk strafdeel heeft verdachte er niet van weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden vindt de officier hier dan ook op zijn plaats. Hij houdt hierbij rekening met de uitstaande voorwaardelijke straf voor het oudere feit waarvoor hij de tenuitvoerleggen vordert.
De rechtbank doet over 14 dagen uitspraak.