1% bandbreedte bij beoordeling rentederivaten
Dit schrijft minister Dijsselbloem van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer over het onderzoek van de AFM naar de toegestane bandbreedte bij beoordeling rentederivaten. Op 19 december 2016 heeft Dijsselbloem het definitieve herstelkader voor de beoordeling van rentederivaten in het MKB naar de Tweede Kamer gestuurd. In een begeleidende brief vroeg hij de AFM te onderzoeken binnen welke bandbreedte afwijkingen in de uitkomsten van berekeningen tussen de bank en externe beoordelaar geoorloofd zijn. De AFM heeft laten weten zij dat een bandbreedte van 1% aanvaardbaar en uitvoerbaar acht.
Voor de vaststelling van de bandbreedte heeft de AFM aansluiting gezocht bij de bandbreedte voor fouten die in controles van overheidswege wordt gehanteerd, zoals controles van subsidies. Daaruit blijkt dat in dergelijke controles voor afwijkingen een bandbreedte van 1% gangbaar is. Afwijkingen kleiner dan 1% hoeven dan nietnader geanalyseerd te worden.
De externe beoordelaars controleren of de banken het herstelkader goed toepassen en geven hierover een assurancerapport af. Hierin verklaart de externe beoordelaar dat de bank in alle aspecten die van materieel belang zijn, heeft voldaan aan het Herstelkader. Voor het opstellen van dit assurancerapport is het vaststellen van een bandbreedte vereist. Afwijkingen in de berekening van de bank en de externe beoordelaar kunnen bijvoorbeeldontstaan als gevolg van afrondingsverschillen. Indien er geen bandbreedte is vastgesteld dan zal de externe beoordelaar bij iedere afwijking (hoe klein ook) het dossier moeten afkeuren. Om de uitvoerbaarheid van de controles en het gewenste tempo bij de uitvoering van het Herstelkader te borgen is daarom specifiek aandacht besteed aan de door de externe beoordelaars te hanteren bandbreedte waarbinnen afwijkingen tussen de bank en deexterne beoordelaar geoorloofd zijn.