Aanpassing btw-vrijstelling watersportorganisaties

De btw-vrijstelling voor een aantal prestaties door niet-winstbeogende watersportorganisaties wordt per 1 januari 2017 aangepast. Dat is het gevolg van een uitspraak van het Hof van Justitie in een inbreukzaak tegen Nederland.

Het ministerie van Financiën meldt dat de vrijstelling voor prestaties door niet-winstbeogende watersportorganisaties die onontbeerlijk zijn voor het beoefenen van sport wordt op twee onderdelen wordt aangepast:

1. De vrijstelling geldt niet meer voor de terbeschikkingstelling van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen die op grond van objectieve kenmerken niet geschikt en noodzakelijk zijn voor sportbeoefening. Geschikt en noodzakelijk voor de beoefening van sport zijn in ieder geval zeilboten (mits de boot is ingericht en uitgerust om primair zeilend te varen, waarbij een tijdelijke ontmanteling, bijvoorbeeld wegens reparatie of opslag, geen belemmering is), kajaks, roeiboten, kano’s en zogenoemde powerboats (vaartuigen die kennelijk specifiek zijn uitgerust en ingericht om mee te doen aan zogenoemde powerboatwedstrijden).

2. De vrijstelling geldt niet meer alleen voor watersportorganisaties die gebruik maken van vrijwilligers maar ook voor niet-winstbeogende watersportorganisaties die personeel in dienst hebben (de voorheen genoemde maximum loonkostengrens van € 4.538 geldt daarbij niet meer).

Gerelateerde artikelen