Geen zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling voor tandarts

Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat een tandarts die jarenlang werkzaam is bij één opdrachtgever, geen eigen patiënten heeft, zelf geen investeringen van betekenis doet en zich feitelijk niet met de bedrijfsvoering bezig houdt, onder die omstandigheden geen winst uit onderneming maar resultaat uit overige werkzaamheden geniet. Geen toepassing zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de tandarts niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van winst uit onderneming. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de tandarts weliswaar overeenkomsten heeft gesloten met twee praktijkhouders, maar dat zij feitelijk slechts één opdrachtgever heeft bij wie zij haar gehele omzet (in ieder geval al sinds 2007) genereerde.

Blijkens de overeenkomsten van opdracht zijn de patiënten die zij bedient cliënt van de opdrachtgever . Zij declareert niet rechtstreeks aan de patiënten, maar maandelijks 45% van haar omzet aan de opdrachtgever. Van een eigen patiëntenbestand, zoals de tandarts betoogt, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. Dat de tandarts debiteurenrisico loopt is niet komen vast te staan.

Voorts wordt het investeringsbeleid bepaald door de praktijkhouders. Eiseres pleegt geen investeringen, noch is zij actief met het uitbouwen van de praktijk. Dat zij 55% van haar omzet aan de praktijkhouder laat en op deze manier de praktijkhouder in de gelegenheid stelt te investeren is in dit verband onvoldoende om te kunnen spreken van eigen investeringen.

Dat eiseres feitelijk geen bemoeienis heeft met de praktijkaangelegenheden blijkt ook uit het gegeven dat zij zich niet bezig houdt met personeelsbeleid en planning en organisatie. De omstandigheid dat eiseres (vaktechnisch) verantwoordelijk is voor haar werkzaamheden, hetgeen blijkt uit de door haar afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering, de op eigen naam gesloten behandelingsovereenkomsten, het risico van herstelwerkzaamheden, het aangesloten zijn bij een klacht- en tuchtregeling en dergelijke maakt nog niet dat eiseres ondernemer is. Deze aangelegenheden vloeien primair voort uit de uitoefening van het beroep.

Dat eiseres wanneer zij niet werkt geen inkomsten heeft, een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten en een eigen pensioenregeling is aangegaan, is eveneens onvoldoende voor het aannemen van ondernemerschap.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur van de Belastingdienst de werkzaamheden van eiseres terecht heeft aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. Nu geen sprake is van winst uit een onderneming, komt de rechtbank niet toe aan de beantwoording van de vraag of aan de voorwaarden voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling is voldaan.

Gerelateerde artikelen