De onafhankelijke externe assessor: verfijning van de agency theory

Eerder (8 april 2016) schreef mijn collega Niels van Nieuw Amerongen in een blog over de fameuze 53 maatregelen en maakte hij de vergelijking met de Deltawerken. Het besluit om de Deltawerken te maken, kwam voort uit een morele opdracht tot goed bestuur van ons mooie land. En alhoewel de Deltawerken geen volledige zekerheid bieden, voelen wij ons (of spreek ik voor mijzelf?) heel veilig, wetende dat de Deltawerken effectief zijn.

Naast, of wellicht juist door de techniek is er nog iets ander dat mij aanspreekt in de Deltawerken. De oplossing die in der tijd bedacht is, is een oplossing voor een probleem (dreiging van overstroming), waarbij tevens rekening is gehouden met het economisch belang. Immers, de havens van Antwerpen en Rotterdam moesten wel toegankelijk blijven. De bedachte oplossing is een staaltje technisch vernuft, wat niet in één dag bedacht is.

In de vertaalslag van de 53 maatregelen voor de niet-OOB vergunninghouders is aandacht voor ‘goed bestuur en ondernemerschap’ van en door accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten. Zij hebben een maatschappelijke rol, ons allen wel bekend. De werkgroep voor niet-OOB vergunninghouders heeft daarbij onderkend dat het vooral de governance binnen de niet-OOB vergunninghouders is die waarborgen moet bieden dat het winststreven niet ten koste gaat van de kwaliteit. Dus: ja, we accepteren dat er sprake is van een winststreven bij accountantsorganisaties. En nee, van dat winststreven willen we niet af, maar dat streven mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van wettelijke controles. Oftewel, het publiek (i.e. het maatschappelijk verkeer) moet ook beschermd worden en voorop staan. 

De functie van de accountant kan worden verklaard met behulp van de agency theory: het management (agent) en de aandeelhouder(s) (principaal) hebben verschillende belangen en er is sprake van informatie-asymmetrie. Zie daar de functie van de onafhankelijke controlerend accountant. Maar de onafhankelijke controlerend accountant heeft zelf ook een belang, waardoor de belangen van de maatschappij en dat van de accountant niet volledig symmetrisch zijn. De monitoring commissie ziet dit als een wicked problem. In feite ontstaat een verfijnd agency probleem, waarbij de accountant in de richting van agent beweegt.  Voor de OOB vergunninghouders heeft de werkgroep toekomst accountantsberoep geprobeerd dit op te vangen met een verplicht in te stellen RvC die toezicht houdt op de accountantsorganisatie. Voor niet-OOB vergunninghouders wordt de uitwerkingsrichting gezocht in de functie van een onafhankelijke externe assessor, die een periodieke evaluatie uitvoert van het functioneren van zowel het bestuur als de equity partners die verantwoordelijk zijn voor de wettelijke controles, met name gericht op de bevordering van de kwaliteit van de dienstverlening. Opdat het winststreven niet ten koste gaat van de kwaliteit van wettelijke controles.

De invulling van deze evaluatie zal in belangrijke mate bepalen of een accountantsorganisatie echt een goede oplossing vindt (toepast) in het met elkaar verenigen van het bevorderen van kwaliteit en het streven naar winst dan wel dat sprake is van een oplossing die schijnzekerheid biedt en bij de eerste beste storm tot problemen leidt. De Deltawerken hebben laten zien dat bescherming of kwaliteit niet recht tegenover economische belangen hoeft te staan. We moeten alleen wel bereid zijn te zoeken naar technisch hoogstaande en creatieve oplossingen om kwaliteit en winststreven samen te laten gaan. Het snel optrekken van wat schuttingen had de provincie Zeeland en de rest van Nederland geen goed gedaan. Het quick and dirty uitvoeren van een ondoordachte evaluatie van het functioneren van zowel het bestuur als de equity partners zal het bestuur van de betreffende accountantsorganisatie én het publiek belang op lange termijn geen goed doen.

Hoe zou die evaluatie dan wel op een goede manier moeten worden geïmplementeerd? Daar hebben wij bij V&A wel bepaalde ideeën over, maar in alle eerlijkheid: wij hebben daar nog geen uitgekristalliseerd antwoord op. Het rapport van de werkgroep geeft ook geen concrete referentiekaders waaraan de scope en invulling van het assessor “werkprogramma” moeten voldoen. ‘De praktijk’ (u en wij) moeten aan deze maatregel, samen met andere maatregelen aangezien de maatregelen niet geheel los van elkaar te bezien zijn, een passende invulling geven. Het ligt voor de hand dat de evaluatie onder meer bestaat uit het houden van interviews. Maar wie ga je interviewen: uitsluitend het bestuur en equity partners of ook medewerkers die onder die partners werken? Is een interview alleen voldoende om een evaluatie te kunnen uitvoeren? Of zou het bewijsmateriaal van de assessor breder moeten zijn? En hoe ziet het verslag van de evaluatie eruit? Ik heb de wijsheid niet in pacht. We zullen gezamenlijk op zoek moeten gaan naar een passende invulling. Daarom kiezen wij ervoor om over dit onderwerp met wie dat wil te gaan brainstormen om gezamenlijk de verschillende oplossingsrichtingen te verkennen. Dit zal op 2 februari 2017 plaatsvinden tijdens een bijeenkomst van de V&A Compliance Community. 

Wij beseffen dat mét een goede evaluatie de totale strijd nog niet gewonnen is; veel zal ook afhangen hoe de accountantsorganisaties aansluitend invulling geven aan de uitkomsten van de evaluatie. Maar dat is vanzelfsprekend; ook de Deltawerken hebben periodiek onderhoud nodig om blijvend te functioneren waartoe ze bedoeld zijn. 

Lees ook:

[Door: drs. Albert Bosch RA, V&A accountants-adviseurs]