Belastinginspecteur belemmert efficiënte procesgang

Gerechtshof Den Bosch oordeelt dat aan een belanghebbende ten onrechte een naheffingsaanslag BPM is opgelegd.

Een belanghebbende ontvangt een naheffingsaanslag BPM in verband met een geïmporteerde gebruikte btw-auto. In de hoger beroepsfase heeft de belastinginspecteur pas na ontvangst van de uitnodiging voor de zitting een nader stuk ingediend, aangeduid als ‘verweerschrift’. Gerechtshof Den Bosch heeft geconstateerd dat dit verzuim niet berust op een incidentele fout, maar dat dit structureel plaatsvindt in zaken betreffende de heffing van BPM. Deze handelswijze is in strijd met artikel 8:42 Awb. De belastinginspecteur belemmert een efficiënte procesgang. Het gerechtshof volstaat op dit moment met een laatste waarschuwing aan de belastinginspecteur. In toekomstige zaken waarin dit gebeurt zal het gerechtshof aan het handelen van de belastinginspecteur consequenties verbinden, bijvoorbeeld door middel van het toekennen van een proceskostenvergoeding, ongeacht de uitkomst van het geschil.

Na het arrest van de Hoge Raad 27 januari 2017, 15/02273, ECLI:NL:HR:2017:45, staat vast dat ter bepaling van de verschuldigde BPM mag worden uitgegaan van een marge‑auto als referentievoertuig, ook al is de auto feitelijk een btw-auto. 

Het is volgens het gerechtshof toegestaan op de inkoopwaarde volgens de koerslijst AutotelexPro een aftrek in aanmerking te nemen, omdat mag worden uitgegaan van een marge-auto als referentieauto. Het andersluidende standpunt van de belastinginspecteur dient te worden verworpen.

Het gerechtshof acht aannemelijk dat die aftrek in het onderhavige geval van een jong gebruikte auto uit het duurdere segment, tenminste 3,5 procent bedraagt, hetgeen tot gevolg heeft dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen